Federale diagnostiek woon-werkverkeer 2014: fiets en openbaar vervoer in de lift

15.01.2016

Het federale onderzoek naar de woon-werkverplaatsingen geeft een algemeen overzicht van de mobiliteit van de Belgen naar hun werkplaats. Een totaal van 3947 verschillende werkgevers hebben deelgenomen aan de enquête van 2014, voor een totaal van 10734 vestigingseenheden waar meer dan 1,5 miljoen personen werken.

De belangrijkste vaststellingen van het onderzoek zijn de onderstaande: 

- de meest gebruikte vervoersmodus voor de woon-werkverplaatsingen blijft de auto (gebruikt door slechts 1 persoon of samen met een familielid) goed voor 65,6% van de verplaatsingen

- het gebruik van de auto (carpooling inbegrepen) of de motorfiets is aan de andere kant verminderd met 4,9% tussen 2005 en 2014

- de factor die de wijze waarop mensen zich naar het werk verplaatsen het meeste heeft beïnvloed, is de toegankelijkheid tot het openbaar vervoer 

- het aantal maatregelen dat bedrijven en openbare instellingen nemen ter bevordering van een betere mobiliteit is sinds 2005 voortdurend en duidelijk blijven stijgen in de drie gewesten. Deze maatregelen hebben een zeer positieve invloed op de mobiliteit.

Op 30 juni 2014 startte de FOD Mobiliteit en Vervoer met het vierde federale onderzoek naar de woon-werkverplaatsingen. Dit onderzoek geeft een algemeen overzicht van de mobiliteit van de Belgen naar hun werkplek. De deelname aan de enquête is verplicht voor alle ondernemingen die meer dan 100 medewerkers tellen (art. 161-170 van de Programmawet van 8 april 2003). Deze ondernemingen moeten de enquête invullen voor elk van hun vestigingseenheden met meer dan 30 medewerkers.

In 2014 hebben zo 3947 verschillende werkgevers aan deze enquête deelgenomen voor een totaal van 10734 vestigingseenheden, waar meer dan 1,5 miljoen personen werkzaam zijn.

De verschillende factoren die de verdeling over de modi beïnvloeden:

1. De verdeling over de vervoersmodi verschilt enorm naargelang de werkplek gelegen is in een dichtbevolkt stadsgebied of niet. Zo bedraagt het aandeel van de eigen auto in de grootste steden van België slechts 53,4% tegen 76,1% in minder dichtbevolkte gebieden.

2. De factor die de wijze waarop mensen zich naar het werk verplaatsen het meeste heeft beïnvloed, is de toegankelijkheid tot het openbaar vervoer. Voor de 3000 vestigingseenheden die met het openbaar vervoer het minst toegankelijk zijn, bedraagt het aandeel van het openbaar vervoer amper 2% terwijl het aandeel voertuigen en motorfietsen (carpoolen inbegrepen) er 84,4% bedraagt.

3. We stellen vast dat het aantal maatregelen dat de overheidsbedrijven en -instanties sinds 2005 hebben genomen ter bevordering van een betere mobiliteit voortdurend en duidelijk is blijven stijgen, in de drie gewesten.

Het volledige rapport