16/03/2017: focus op woon-werkverkeer

16.03.2017

Woon-werkverkeer (inclusief 'zakelijke verplaatsingen') is het tweede verplaatsingsmotief in Vlaanderen, na recreatief verkeer. Dat is zo zowel voor het aantal verplaatsingen als voor het aantal kilometer.

De aandelen 'autopassagier' en 'te voet' zijn significant gedaald ten opzichte van OVG3. Het aandeel 'fiets' is daarentegen significant gestegen. Gedeeltelijk is dat door de opmars van de elektrische fiets, maar ook al je enkel de gewone fiets bekijkt is er een significante stijging t.o.v. OVG3. De stijging van de 'fiets' en de daling van de 'autobestuurder' t.o.v. OVG4.5 zijn niet significant. Deze cijfers zijn natuurlijk heel relatief als je weet dat het over een 35-tal fietsers gaat (van de 1.600 respondenten behoort niet iedereen tot de actieve bevolkingen en niet iedereen gebruikt de fiets voor het woon-werkverkeer).

ovg5.1 woon-werk

Modal split woon-werkverkeer en zakelijke verplaatsingen (aantal verplaatsingen)

Als je woon-werk en zakelijke verplaatsingen samenneemt krijg je een nog minder rooskleurig beeld: drie kwart van de verplaatsingen gebeurt met de auto (als bestuurder of passagier). Met deze grafiek willen we vooral het potentieel van een systeem als het mobiliteitsbudget (als instrument om de combinatie van verschillende modi te promoten) aangeven.

ovg5.1 modalsplit-verpl-wwzakelijk

Modal split woon-werk en zakelijke verplaatsingen (aantal kilometer)

Woon-werkverplaatsingen:

Het meest kilometers doen we als autobestuurder (77,32%), gevolgd door het openbaar vervoer: de trein (10,80%) en bus/tram/metro (4,12%). Wat het aantal woon-werkkilometers betreft is het duidelijk dat het potentieel van de (e-)fiets beperkt blijft, en dat verplaatsingsafstand (lees: nabijheid) een cruciale rol speelt.

Zakelijke verplaatsingen:

80% gebeurt van de verplaatsingskilometers met de auto (als bestuurder). 'Andere' komt op de 2e plaats met 16,18%. Waarschijnlijk is dit hoofdzakelijk omwille van vliegreizen, alhoewel in de gegevens verplaatsing van >1000 km uitgefilterd werden, wat dus zou wijzen op heel wat korte vluchten voor zakelijke verplaatsingen. Het laatste schotje op het podium is voor de trein, maar met amper 2,11% van de verplaatsingskilometers. Geen enkele meter zakelijke verplaatsing gebeurt met bus, tram of metro, wat toch wel opvallend is. 

Verplaatsingsafstanden

De gemiddelde woon-werkverplaatsing van de Vlaming is 17,925 kilometer (afstand thuisadres-werkadres). 

Te voet en de fiets scoren goed voor korte verplaatsingsafstanden. Tot 2,5 km is de fiets het meest gebruikte vervoermiddel. Boven de 5 km zit er een sterke knik en voor verplaatsingen van meer dan 20 km (iets meer dan de gemiddelde afstand dus) wordt de fiets amper gebruikt.  

De trein komt in beeld vanaf verplaatsingsafstanden van 20 km en meer.

De meest frequent voorkomend groep van verplaatsingsafstanden is die van 2,6 tot 5 km, gevolgd door de groep 20,1 tot 30 km. Beleidsmatig lijkt het interessant vooral in te zetten op die grootste groepen. Zeker voor de verplaatsingsafstand van 2,6 tot 5 km zou onderzocht kunnen worden hoe een modal shift richting fiets kan gerealiseerd worden en waarom in die gevallen toch voor de auto gekozen wordt (ketenverplaatsing, salariswagen, ...).

Ander onderzoek (Toon Zijlstra, On the mobility budget for company car users in Flanders = Over het mobiliteitsbudget voor bedrijfswagenrijders in Vlaanderen, 2016) geeft aan dat Belgen meer kilometer afleggen voor hun woon-werkverkeer dan inwoners van hun buurlanden. Dit heeft natuurlijk een negatieve impact op de modal split. (Het verschil met de woon-werkverplaatsing van de Vlaming (17,925 km) is waarschijnlijk te wijten aan de Walen, die nog langere woon-werkverplaatsingen afleggen.)

 

Zijlstra afstanden woon-werk