De mobiliteitsdonut

02.07.2021

Duurzame mobiliteit omschrijven we als voldoende mobiliteit om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijk leven zonder dat de negatieve gevolgen van ons individueel mobiliteitsgedrag de mobiliteit van anderen op korte of lange termijn nadelig beïnvloeden.

De mobiliteitsdonut is ontwikkeld door Kris Peeters in hoofdstuk 8 “It’s not the jam, stupid!” in het boek “Klimaat en sociale rechtvaardigheid” van de denktank Minerva. De mobiliteitsdonut is gebaseerd op de donuteconomie van Kate Raworth.

mobiliteitsdonut

Mobiliteit is noodzakelijk om deelname aan de maatschappij te garanderen (zie deel 1: “Waarom duurzame mobiliteit?”). Elk individu heeft nood aan een minimale toegang tot mobiliteit om deelname aan de maatschappij te verzekeren. In de mobiliteitsdonut heet dit het sociaal fundament. Wie te weinig toegang heeft tot mobiliteit is ‘mobiliteitsarm’. In tegenstelling tot domeinen als onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting is rechtvaardigheid geen uitgangspunt voor mobiliteit, zoals Karel Martens aangeeft in het boek Transport Justice. De overheid voorziet weliswaar subsidies voor openbaar vervoer en doelgroepenvervoer, maar de burger heeft geen recht op minimaal aanbod.

Anderzijds zien we een grote druk op mobiliteit: we zijn met steeds meer, we nemen steeds meer plaats in en economische groei is voor velen een doelstelling. Te veel mobiliteit (of ‘rommelmobiliteit’, zoals Kris Peeters het noemt) leidt tot klimaatopwarming, luchtvervuiling, geluidsoverlast, file, verkeersonveiligheid … Overconsumptie van mobiliteit leidt tot een niet-duurzame situatie waarbij we het ecologisch plafond van onze leefwereld overschrijden. Die overconsumptie leidt ook tot schaarste: de overmaat aan mobiliteit leidt tot meer ruimtelijke versnippering en zo tot meer auto-afhankelijkheid en dus een groter gat in de donut. 

Verkeersveiligheid speelt een bijzondere rol in de mobiliteitsdonut. Enerzijds leidt te veel mobiliteit tot meer verkeersonveiligheid, anderzijds zien we dat die toenemende (zowel objectieve als subjectieve) verkeersonveiligheid leidt tot minder toegang tot mobiliteit (kinderen krijgen een kleinere actieradius opgelegd, ouderen durven de straat niet meer over ...).