OVG 5.4: Woonplaats bepaalt sterk onze mobiliteit

25.03.2020

Dit artikel maakt deel uit van onze reeks over het Onderzoek Verplaatsingsgedrag 5.4  (OVG 5.4 - cijfers grotendeels verzameld in 2018) en zoomt in op hoe woonplaats mobiliteit beïnvloedt. Bekijk ook het overzicht van alle thema's.

Zeg me waar je woont en ik zeg je hoe je je verplaatst

Waar we wonen heeft een sterke invloed op hoe en hoe ver we ons verplaatsen (maar minder op hoe vaak we ons verplaatsen). Inwoners van steden stappen en fietsen meer dan plattelandsbewoners, dat weten we al langer. De cijfers van het OVG tonen dit ook aan.
 
De opdeling gehanteerd in het OVG 5.4 is gebaseerd op de gebiedsgerichte opdeling van gemeenten in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Dat is een zeer ruwe opdeling, gezien inwoners van ‘grootstedelijk gebied’ ook zeer landelijk kunnen wonen en inwoners van het ‘buitengebied’ in de kern van een gemeente met een IC-trein kunnen wonen (bv. Aalter).

Gebieden volgens RSV

Bron: RSV (afbeelding studiedienst Vlaamse regering)

Bezit van vervoermiddelen

De meest voorkomende vervoermiddelen zijn (in deze volgorde): auto, fiets en elektrische fiets. Bestelwagens, bromfietsen en motorfietsen komen minder frequent voor (in Vlaanderen minder dan 0,1 per gezin).
Inwoners van centrumgemeenten in grootstedelijk gebied en regionaalstedelijk gebied bezitten minder vervoermiddelen dan inwoners van andere gemeenten, zowel auto’s als fietsen.
De onderzoekers van het OVG verklaren dit door de nabijheid van faciliteiten, waardoor veel activiteiten te voet kunnen worden afgelegd. Daarnaast stellen ze dat in de steden een beter aanbod van openbaar vervoer is. Een bijkomende verklaring kan zijn dat in die steden een groot aanbod van gedeelde mobiliteit (deelauto en deelfiets) aanwezig is, waardoor het bezit ervan minder noodzakelijk is.
 
Autobezit ligt het hoogst in buitengebied en fietsbezit in ‘structuurondersteunend kleinstedelijk gebied’.

Bezit vervoermiddelen obv type gebied

Rijbewijsbezit

Het rijbewijsbezit ligt overal hoog in Vlaanderen (83,70% heeft een rijbewijs). Het buikgevoel dat het rijbewijsbezit in steden lager ligt dan in landelijke gebied wordt bevestigd.
Het rijbewijsbezit in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel ligt het hoogst (89,96%), dat wijkt af van de cijfers in het OVG 5.3 en heeft een impact op het gebruik van de auto in deze regio. 

Rijbewijsbezit obv type gebied

Aantal verplaatsingen en kilometers op basis van type woonplaats

Wat aantal verplaatsingen betreft zien we dat alle gebieden dicht bij het gemiddeld aantal verplaatsingen aanleunen. 

aantal verplaatsingen volgens type woonplaats

Wat het aantal kilometer betreft is het niet eenvoudig conclusies te trekken. Opvallend is dat inwoners van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel en centrumgemeenten van het grootstedelijk gebied zich verder verplaatsen dan gemiddeld. Een verklaring is niet meteen te vinden. Gezien ze normalerwijze minder ver van een werkplaats wonen, zou dit eventueel verklaard kunnen worden door verdere recreatieve verplaatsingen (zie tabel 153 van het tabellenrapport): inwoners van centrumgemeenten verplaatsen zich 16,17 km voor ‘iemand een bezoek brengen’ en inwoners van het Vlaamse stedelijk gebied rond Brussel 11,83 km voor ‘ontspanning, sport, cultuur’. Dat zijn telkens de grootste afstanden voor die verplaatsingsmotieven. 

aantal kilometer volgens type woonplaats

Modal split volgens het type woonplaats

De auto (Vlaams gemiddelde: 62,91%) heeft het laagste aandeel in de centrumgemeenten van het grootstedelijk gebied (39,76%). Daarmee is de doelstelling van een modal split van 50-50 al ruimschoots gehaald (zie regeerakkoord), behalve in de stedelijke rand rond Brussel waar het aandeel van de auto 66,00% bedraagt. Dat wisten we al langer en heeft verschillende oorzaken: lager autobezit, meer file, meer parkeerproblemen, hogere nabijheid van voorzieningen, aanwezigheid van openbaar vervoer en deelmobiliteit, …

De trein (Vlaams gemiddelde: 1,96%) wordt het vaakst gebruikt in centrumgemeenten van grootstedelijk (2,60%) en regionaalstedelijk gebied (3,01%). Die locaties worden steeds goed bediend door stations. Het laagste aandeel haalt de trein in randgemeenten van regionaalstedelijk gebied (0,44%) en het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel (0,66%). Het belang van voorstedelijk netwerken voor de trein wordt hiermee benadrukt.
 
Bus/tram/metro (Vlaams gemiddelde: 3,02%) scoren vooral goed in centrumsteden van grootstedelijk gebied (9,64%) en het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel (7,92%). Daar hebben ze ook het meest uitgebreide netwerk, de hoogste frequentie en de grootste amplitude. In regionaalstedelijk gebied scoren bus/tram/metro minder sterk: in randgemeenten 1,52% en centrumgemeenten 1,63%.
 
De fiets (inclusief e-fiets, Vlaams gemiddelde: 16,24%) scoort vooral slecht in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel (0,57%!). Dat heeft een aantal oorzaken: het reliëf, een ruimtelijke ordening die vertrekt vanuit automobiliteit, een gebrek aan fietsinfrastructuur; … De fiets doet het goed in de centrumgemeenten van het grootstedelijk (17,29%) en regionaalstedelijk gebied (18,78%). Dat valt te verklaren door een combinatie van nabijheid en congestie. De actieradius van de fiets vergroot ten gevolge van e-fietsen maar ook specifieke infrastructuur zoals fietssnelwegen. Het aandeel fiets in randgemeenten van grootstedelijk gebied illustreert dit: 23,52%. Ongetwijfeld zit de congestie op de invalswegen richting (groot)stad daar voor iets tussen.
 
In de centrumgemeenten grootstedelijk gebied wordt het meest gestapt (22,33%, Vlaams gemiddelde: 13,07%). Nabijheid van voorzieningen is daarvan de voornaamste oorzaak. In het buitengebied wordt het minst gestapt (9,82%). Daar zijn de afstanden het grootst.
 

modal split op basis van woonplaats