Vijf beleidsaanbevelingen voor een duurzamer recreatief verkeer

29.04.2010

De organisatoren van de Heen-en-weer-week pleiten voor een duurzamere invulling van het recreatief verkeer, een verplaatsingsmotief dat meer aandacht verdient vanuit diverse beleidsdomeinen, de vervoersaanbieders en de toeristische sector. Automobiliteit blijkt immers een groot aandeel van de vrijetijdsverplaatsingen op te eisen. Een standaardoplossing is er niet. De milieu- en mobiliteitsverenigingen pleiten voor een mix aan maatregelen.

 

1. Betere cijfers voor een efficiënt beleid

Meten is weten. De bestaande cijfers geven al een indicatie van het belang van ons vrijetijdsverkeer. Het Onderzoek Verplaatsingsgedrag geeft statistieken per verplaatsingsmotief. Maar hoe zit het wanneer je gaat shoppen voor je plezier? Deze verplaatsing  hoort  nu thuis bij woon-winkelverkeer, maar is dit eigenlijk geen vrijetijdsverkeer? Idem voor iemand brengen/halen: hoeveel van deze verplaatsingen maken deel uit van het vrijetijdsverkeer? De kans het recreatieve verkeer nog meer aandeel heeft in onze dagelijkse mobiliteit is reëel.

Verder onderzoek en het vergaren van cijfers is niet alleen een opdracht voor het mobiliteitsbeleid, ook de toeristische sector en de openbaarvervoeraanbieders kunnen hier een wezenlijke bijdrage leveren.

2. Realiseren van een modal shift

Ongeveer de helft van het recreatief verkeer gebeurt over korte afstand van 5 kilometer en minder. Dat biedt kansen voor fietsen en te voet gaan, zeker wanneer de gezondheidsaspecten ervan benadrukt worden. Maar ook het schamele aandeel van 3,81% openbaar vervoer in de recreatieve verplaatsingen kan nog opgekrikt worden. Aangepaste tariefformules tijdens het weekend en vakantieperiodes vormen een troef om meer reizigers aan te trekken. Overleg tussen uitbaters van recreatieve bestemmingen en vervoersaanbieders moeten leiden tot een beter aangepaste bediening (in frequentie en amplitude) en ‘combitickets’ die toegang en vervoer combineren. Tegelijk moet autogebruik ontmoedigd worden door een duurzamer parkeerbeleid.

3. MOBER’s en mobiliteitsplannen

Bij de inplanting van (nieuwe) recreatieve bestemmingen kan de MOBER (Mobiliteitseffectenrapport) een krachtig instrument zijn bij het al dan niet verlenen van een vergunning voor deze inplanting. De overheid moet in het beslissingsproces uiteraard rekening houden met de bevindingen van een kwaliteitsvolle MOBER. Ook voor evenementen is het opstellen van een mobiliteitsplan aangewezen om mogelijke hinder in kaart te brengen en oplossingen aan te brengen, bijvoorbeeld het inleggen van collectief vervoer, de installatie van de nodige fietsinfrastructuur en het voorzien van een Park & Ride.

4. Sensibiliseren langs aanbodzijde

  • Uitbaters van attracties en organisatoren van evenementen moeten financieel en inhoudelijk gestimuleerd worden om een mobiliteitsplan op te stellen.
  • Stedelijke centra moeten verder inzetten op voetgangers-,  fiets- en openbaarvervoervoorzieningen, om hun aantrekkelijkheid te verhogen. Een duurzaam parkeerbeleid moet de auto in de centra ontmoedigen.
  • Meer dan de helft van de recreatieve verplaatsingen zijn korter dan 5 kilometer, erg lokaal dus. Lokale overheden moeten deze zo goed mogelijk ontsluiten voor fietsers en voetgangers. Verenigingen kunnen zelf ook een rol spelen in het aanzetten van hun leden tot milieuvriendelijke verplaatsingen.
  • Uitbaters van attracties en organisatoren van evenementen kunnen samen met de lokale overheid en vervoerdiensten zorgen dat hun bezoekers duurzaam komen, bijvoorbeeld door duidelijke bereikbaarheidsinformatie, zinvolle haltenamen, bewegwijzering fietsroutes, inleggen van pendeldiensten, enz.
  • Een label of award kan uitbaters of organisatoren duidelijk onderscheiden voor hun geleverde inspanningen op het vlak van duurzame mobiliteit

5. Sensibiliseren van de vraagzijde

Gewoontegedrag is moeilijk te doorbreken. Duidelijk informeren over duurzame vervoermiddelen is een eerste stap, maar zal vooral die mensen bereiken die open staan voor verandering. Bovendien heeft iedereen zo zijn eigen redenen om te kiezen voor een bepaalde vervoerswijze. Sensibilisatiecampagnes moeten zo goed mogelijk inspelen op die redenen. Daarbij geven burgers de voorkeur aan een positieve boodschap. Herhaling van die boodschap geeft meer kans op slagen om door te dringen.